Sinds 4 september 2005
 

“COMITÉ TER HERDENKING VAN DE RAMP TE MUIDEN VAN 17 JANUARI 1947”

Opgericht 17 november 2005. Secretariaat Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden. Bankrek. 3431. 206840

Tel. 0294.264922 e-mail: guus@ham-muiden.nl  Bestuursleden G. Kroon en L. Streefkerk-Laros.

Comité ‘47

DE KLAP VAN ’47 MAGAZINE

Nr. 02  FEBRUARI 2006

DE EERSTE OFFICÍËLE HERDENKING VAN DE RAMP TE MUIDEN VAN 17 JANUARI 1947

Het Comité ’47 heeft op maandag 16 januari j.l. om 13.00 uur de eerste officiële herdenking gehouden van de Ramp te Muiden op 17 januari 1947. Twaalf personen, waaronder de loco-burgemeester van Muiden, de heer Jaap Meijer, woonden de plechtigheid op het Kruitpad bij. Er werd een korte toespraak gehouden bij de Loswal door de voorzitter van het Comité, Guus Kroon. Hierin sprak hij onder anderen de hoop uit dat er over een jaar een waardig monument voor de zeventien slachtoffers zal zijn op de plek waar dan precies 60 jaar geleden de ramp plaatsvond.

Het Comité had zelf een kleine plaquête geplaatst op het hek waar vroeger het smalspoor liep. Hier werden in januari 1947 de granaten uitgeladen. Om precies 7 minuten over 1, het tijdstip van de ontploffing in 1947, werd een minuut stilte gehouden. Er werden namens het Comité bloemen gelegd door Lidy Streefkerk. Ook de nabestaanden van Maarten Pauw, zoon Jan en dochter Teunie, respectievelijk uit Sliedrecht en Zwolle, legden een bos bloemen bij de plaquête.

De tekst op het bordje luidde: “Ter herinnering aan 17 januari 1947 – Comité ’47.” Dit gedenkplaatje is door het Comité uit eigen middelen betaald, evenals de bloemen en het speciale blad, “De Klap van ’47 Magazine”, nr. 01. De aanwezigen, waar onder dus enkele nabestaanden van de slachtoffers, familieleden, kennissen en andere belangstellenden, stelden het initiatief van het Comité zeer op prijs. Ook de heer Meijer sprak namens het gemeentebestuur zijn waardering uit. Het Comité heeft echter niet alleen steunbetuigingen ontvangen. Meer daarover op de volgende pagina’s. Er was een verslaggeefster van het Vechtjournaal aanwezig. Zij verzorgde een uitvoerige en gedetailleerde reportage op de voorpagina van de krant van 19 januari 2006, met drie kleurenfoto’s.

Na afloop werd er nog door enkele aanwezigen nagepraat in taveerne De Mol in de Amsterdamsestraat.

REACTIES OP DE HERDENKING

Het Comité ontving diverse reacties op de herdenking. De eerste reactie was van Michael Mols uit Tuindorp Oostzaan. Hij stuurde op 17 januari een e-mail waarin hij vertelde dat hij met veel belangstelling het Magazine “De Klap van ’47” had gelezen. Zijn grootvader H.J. Pols was één van de veertien bij de Ramp omgekomen militairen. Zijn vader, D.H.J. Pols, was 4 jaar toen hij in 1947 zijn vader verloor. Elk jaar vertelde hij over de dagen dat hij als 4-jarig ventje op een Loosduinse stoep op z’n vader had gewacht. Elk jaar schrok hij wakker op 17 januari na een nachtmerrie over zijn omgekomen vader. De heer D.H.J. Pols overleed 2 jaar geleden. Zijn zoon schrijft dat zijn vader volgend jaar graag bij de herdenking aanwezig geweest zou willen zijn. De zoon wil graag een bijdrage leveren aan de totstandkoming van de herdenking en het monument.

Een heel andere reactie kwam van de heer Sjake van Huissteden, een zoon van de omgekomen Alt van Huissteden (dus niet de oud-wethouder die inmiddels naar Hilversum verhuisd is). Hij had weinig waardering voor het initiatief van het Comité. Hieronder volgen enkele citaten en een reactie hierop:

SvH: (Naar aanleiding van het boekje “De klap van ’47, dat in januari 1997(!)   uitkwam)” … hoewel er in het deeltje “de Klap van 47” voor mijn familie nogal storende fouten voorkomen…” “Dat u mij niet gevraagd hebt om in die schrifturen foto’s te mogen publiceren van mij en mijn naaste verwanten, het is niet netjes, maar het zij zo.”

GK: Wel wat laat, om na negen jaar op deze manier te reageren. En wat waren die nogal storende fouten dan precies? U heeft mij nog nooit eerder iets laten weten. En wat betreft die foto’s: Die heb ik van uw zuster, mevrouw Annie Laros - van Huissteden in 1996 gekregen, met het doel ze in het boekje te publiceren. Als u klachten heeft, dan moet u bij haar zijn.

SvH: “De manierwaarop u meent de regie te moeten voeren omtrent de herdenking van o.m. mijn bij deze gebeurtenis omgekomen vader geeft mij echter onbehaaglijker gevoelens.”

GK: Zonder mijn regie zou er, net als in de voorgaande 59 jaar helemaal geen herdenking geweest zijn.

In de begeleidende brief vervolgt de heer van Huissteden:

SvH: “Wat mij nu echter bekruipt is een vervelend gevoel van onbehagen, dat deze hele poppenkast, zoals ik deze misplaatste zogenaamde eerste officiële herdenking beschouw, het gevolg is van enerzijds de frustratie omdat de geplande woningbouw op het voormalige fabrieksterrein toch doorgang vindt en anderzijds omdat de heer Kroon blijkbaar een geweldig onstuitbare behoefte heeft om zich zelf onder de aandacht van de gemeenschap te brengen.”

GK: Er is in de afgelopen jaren sinds 1947 nooit ook maar de kleinste herdenking geweest (afgezien van een bosje bloemen dat ik zelf op 17 januari 1997 heb neergelegd) van de Ramp op 17 januari 1947, anders dan het bezoeken van de graven op de Algemene begraafplaats in het bos door de familieleden en nabestaanden. Op de plek zelf herinnerde niets aan de gebeurtenis. Veel mensen in Muiden hadden geen flauw idee van wat er zich daar heeft afgespeeld. Voor een ramp van een dergelijke omvang zou dit heden ten dage onvoorstelbaar zijn, maar in de jaren vijftig en zestig dacht men daar anders over. Door mijn boekje uit 1997 is de ramp tot leven gekomen en hebben ooggetuigen hun ervaringen kunnen vertellen. Nu zijn hun uitspraken zelfs noodzakelijk voor de geschiedschrijving van het gebied in verband met de achtergebleven granaten. Als er straks woningen komen verandert de plek waarschijnlijk ingrijpend en het is maar de vraag of er dan nog een herdenking mogelijk is. Juist door nu aandacht te vragen voor de Ramp, kun je de waarde van de plek onder de aandacht brengen en mensen er voor mobiliseren. Dit doe ik niet om mijzelf onder de aandacht van de gemeenschap te brengen, meneer van Huissteden, maar om de Ramp onder de aandacht te brengen. Ik ben bekend genoeg in Muiden e.o.

SvH: Je vraagt je af waarom ik die herdenking een misselijkmakend toneelstukje vind. Welnu, in een normale atmosfeer was er inderdaad (als er al behoefte aan mocht bestaan) via een gedegen voor-bereiding toegewerkt naar een herdenking die plaats zou vinden op 17 januari van het jaar waarop de ramp 60 jaar geleden plaatsvond en niet alvast op 16 januari van het jaar waarop de ramp 59 jaar geleden plaatsvond. Het houden van een minuut stilte was dan ook volkomen misplaatst.”

GK: Wat u een “misselijk makend toneelstukje” vindt, meneer van Huissteden, is de inspanning van een gewone burger van Muiden, die in zijn vrije tijd, voor eigen rekening en met veel moeite en het nodige doorzettingsvermogen, in twee maanden tijd een herdenkingscomité op poten heeft gezet. Dat is meer dan u in al die 59 jaar heeft gepresteerd. Als u het allemaal zo goed weet, wat weerhoud u dan om het zelf te regelen? Lidy en ik trekken ons graag terug als er anderen opstaan om het beter te doen. Maar de waarheid is dat er niemand anders is die de moeite neemt. En als wij niet nu, op 16 januari, ja, een dag te vroeg, maar 59 jaar te laat, niet het initiatief   genomen hadden om dit te organiseren, dan was er hoe dan ook volgend jaar helemaal niets gebeurd. Die minuut stilte was symbolisch voor de stilte die er 59 jaar lang geheerst heeft in Muiden rond deze ramp. Nú pas gaat men naar granaten zoeken, nú pas gaat men proberen vast te leggen wat er eigenlijk gebeurd is, toen op 17 januari 1947.

SvH: Bovendien vinden dit soort knutselplechtigheidjes bijna dagelijks plaats als weer eens een kind onder een auto gekomen of een motorrijder tegen een boom gebotst is en hebben weinig te maken met officiële herdenkingsbijeenkomsten, de ongemakkelijk meesloffende loco-burgemeester ten spijt.”

GK: Wat een ongelooflijke arrogantie spreekt er uit uw woorden! U heeft geen enkel respect voor het leed van anderen en voelt uzelf mijlenver verheven boven het niveau van “knutselplechtigheidjes.” Ik zou u aanraden eens te praten met betrokkenen van zo’n ongeval. Uw dédain over de loco-burgemeester bewijst dat zelfs officiële gezagsdragers geen goed kunnen doen.  

SvH: “Een en ander is dus uitsluitend gedaan om in de publiciteit te komen… een teken dat Muiden de sfeer van Lou Voorthuizen en Evert Schoonheden nog steeds niet ontstegen is. Het is dan ook jammer dat een niet onverdienstelijk amateurhistoricus als de heer Kroon het nodig vindt om op deze manier zijn hobby te laten escaleren. Het is zoals een rechter zei toen er een seriemoordenaar aan hem voorgeleid werd: Ieder mens heeft recht op een hobby, maar je moet het niet overdrijven.”

GK: Inderdaad, wij wilden publiciteit als Comité, om geld bij elkaar te krijgen voor een echt monument en een echte grote herdenking. Dat u, meneer van Huissteden nog leeft in de wereld van Lou de Palingboer en consorten, zegt meer over ú dan over Muiden. Ik laat mijn hobby niet verpesten door oude verzuurde en arrogante betweters die op afstand alles haarfijn kunnen vertellen maar zelf niets presteren.

De beste stuurlui staan aan wal, maar soms raken er zelfs stuurlui aan lager wal.

SvH: “Ongetwijfeld vind je dit een epistel van muggenziften en mierenneuken, maar zoals gezegd, ieder mens heeft recht op zijn hobby. Je vroeg tenslotte om mijn mening.”

GK: Inderdaad, dan zijn we het toch nog ergens over eens. Ik vraag me echter alleen af wat een mens bezield om zo laag bij de gronds te reageren. U moet wel heel erg gefrustreerd en getraumatiseerd zijn. Een bewijs te meer dat de Ramp van 17 januari 1947 nog steeds zijn sporen achterlaat, tot vandaag aan toe. Daarom gaat het Comité ’47 door met haar inspanningen om een monument te realiseren voor de 60 e herdenkingsdatum in 2007. Eén persoon zal in ieder geval geen uitnodiging meer ontvangen.

WAAROM GEEN MONUMENT VOOR ALLE SLACHTOFFERS VAN DE KRUITFABRIEK?

Sommige mensen in Muiden zeggen: “Waarom is er alleen een herdenking voor de slachtoffers van de Ramp in ’47 en niet voor de andere slachtoffers van de Kruitfabriek? Er zijn toch meer doden gevallen, bijvoorbeeld Jacob Kersten in 1949. Ze zouden voor alle slachtoffers een monument moeten maken.”

Inderdaad, dat zouden “ze” moeten doen. Alleen, wie zijn die “ze?” de mensen die dit zeggen hebben zelf nog nooit iets gedaan voor de slachtoffers. Ik heb in 1991, 1997 en 2002 diverse boeken geschreven en zelf uitgegeven over de ontploffingen bij de Kruitfabriek. In mijn boek “Kruitpad 16” heb ik alle rampen en ongelukken beschreven en de slachtoffers met naam en datum vermeld. Er is nog nooit iemand opgestaan die zei: “En nu ga ik een monument voor al die slachtoffers oprichten!” Niet de gemeente, niet de KNSF en niet de nabestaanden. Niemand. Alleen nu er een paar mensen wél het initiatief hebben genomen om een bescheiden monument te realiseren, wordt er meteen geroepen: “Waarom niet voor alle slachtoffers?” Prima. Ga je gang, dan sluiten wij ons wel aan en heffen het Comité op. Maar zolang dat niet gebeurt gaan wij door. Wie ons wil steunen is welkom en wie ons niet wil steunen, kan beter zijn mond houden of zelf iets gaan organiseren als hij het beter weet. GK

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...