E-mail: guus@ham-muiden.nl
Redactie en uitgave: Historisch Archief Muiden. Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden.Tel.nr. 029426-4922

Special

 

 

 

Korte geschiedenis van de verdediging van Muiden door de eeuwen heen

 

 

Door Jan van der Heijden, Peter Claesen en Guus Kroon.

DE KERKTOREN ALS LAATSTE TOEVLUCHTSOORD (1150 – 1427)

Muiden heeft, vanaf zijn in nevelen gehuld begin, een grote strategische waarde gehad door zijn ligging aan de Vecht, die eeuwen lang een belangrijke verkeersader in Nederland is geweest. Reeds de Romeinen zijn hier hoogstwaarschijnlijk langs gekomen en haar oevers hebben niet alleen zendelingen als Bonifatius, maar ook de Noormannen voorbij zien trekken.

Muiden, dat onder de naam Amuda al in negende eeuw wordt vermeldt, kreeg in 1122 stadsrechten. Dit hield in dat de burgers van het toenmalige dorp niet alleen alle mogelijke voorrechten kregen, maar ook hun woonplaats met een beschermingswal mochten omringen. Dit betekende niet dat Muiden meteen een stenen muur kreeg met torens, poorten en een diepe gracht met ophaalbruggen. Het is zelfs de vraag of voor de 16e eeuw Muiden al wallen had. Mocht dat wel het geval zijn geweest dan waren ze waarschijnlijk zeer primitief. Een niet al te diep grachtje met daarachter een wal van de uitgegraven aarde van 1 a 2 meter hoog met daarop een houten palissade met enkele poortjes.

Een echt verdedigingswerk had Muiden echter al in de 12 eeuw gekregen ver voor de bouw van het Muiderslot. Dit is de kerktoren van de huidige protestantse kerk. Deze "donjon" (een plaats waar de bevolking zich terug kan trekken als andere versterkingen zijn overlopen) is geheel uit vanuit Duitsland aangevoerd tufsteen opgetrokken. Hij is voorzien van een stevige poort, schietgaten en kantelen waar vandaan men de bezoekers met kokende olie kon begroeten. De toren is gebouwd tussen 1150 en 1180, waarschijnlijk voor de St. Elisabethvloed van 1170 zoals uit opgravingen is gebleken. Door wie de toren is gebouwd, is niet bekend, het moet echter de bisschop van Utrecht of een van zijn leenmannen zijn geweest of misschien zelfs de Duitse keizer die toen heerser over Nederland was. Dat de toren aan de verwachtingen heeft voldaan blijkt o.a. uit een voorval uit 1204. Er was toen een strijd gaande tussen de bisschop van Utrecht en de toenmalige Hollandse graaf Willem, Kennemers en Waterlanders. Boeren, aanhangers van de graaf, plunderden, moorden en brandstichtten toen in Muiden en trachten de toren, waarin de Muiders zich zullen hebben teruggetrokken ook in vlam te steken, wat uit verbrande stenen aan de voet van de Kerk is gebleken. Dit was echter tevergeefs en met hun dorsvlegels en zeisen konden ze ook weinig aanrichten. Ze trokken dus maar onverrichter zake af.

Het kerkgebouw zelf is gebouwd in de laatste helft der 13e eeuw. Daarvoor had Muiden ook al een kerk(je). Dit stond echter niet op de plaats van de huidige protestantse kerk. De toren is geheel gebouwd uit tufsteen, dat via Rijn en Vecht uit Duitsland is aangevoerd. Het maken van bakstenen is namelijk na het vertrek der Romeinen uit ons land geheel verloren gegaan. Pas in de 14e eeuw ging men er weer toe over deze steensoort te vervaardigen. Een bijzonderheid is nog dat tijdens een restauratie van de toren in de latere middeleeuwen enige van de alleroudste in Nederland gebruikte kleine kanonnen als muurankers zijn gebruikt. Een soortgelijk vuurwapen, dat bij opgravingen naast de Kerk werd gevonden, is in het Muizenfort te bezichtigen.

DE EERSTE OMWALLING (1427 – 1577)

Zijn strategische ligging ten spijt was Muiden eeuwenlang niet door muren of schansen beveiligd. Enerzijds omdat de inwoners zich geen dure verdedigingswal kon veroorloven; Muiden had b.v. omstreeks 1300 niet meer dan een vijf- à zeshonderdtal inwoners , die waarschijnlijk niet al te bemiddeld waren. Anderzijds was het waarschijnlijk nog niet eens nodig. Het stadje was omringd door een uitgestrekt moerasgebied en van het Oosten en Westen uit nauwelijks toegankelijk. Praktisch alle verkeer ging over water. De eerste verdedigingswerken uit ca 1370 lagen dan ook aan de Vecht, zowel aan de land- als aan de zeezijde. Pas na aanleg van de eerste zeedijken ontstond een landverbinding tussen Amsterdam en Naarden. Hierdoor en doordat het gebied rondom Muiden steeds verder werd ontgonnen, werd Muiden, vooral aan de oostzijde strategisch steeds kwetsbaarder en werden er verdedigende maatregelen genomen. In 1356 b.v. werd de brug over de Vecht “in weerbare staat gebracht.” Vanaf 1427 kwamen er door de ontginningen steeds meer dijkjes en sloten. Op die dijken werd de eerste omwalling opgericht. Uit een stadsverordening van 1432 blijkt dat Muiden inmiddels een soort vestingstadje was geworden. Hierin staat namelijk dat het verboden was op de "vestingwal" mest te storten! Dat die vroege vesting weinig voorstelde bleek in 1508 toen Karel van Gelre tijdens zijn veldtocht moeiteloos het Muiderslot innam en platbrandde. Een tijdgenoot, de geschiedschrijver Goudanus, schreef zelfs dat het stadje geen muren of poorten had. Die gebeurtenis heeft waarschijnlijk tengevolge gehad dat de verdediging van de stad serieus ter hand werd genomen. Op de oudste kaart van Muiden, gemaakt door Jacob van Deventer in ca. 1560, (zie kaartje) liggen er vestinggrachten om de stad. Die moeten dus voor dat jaar zijn aangelegd. Kort daarop brak de Tachtigjarige oorlog uit. Muiden evenals Amsterdam, bleef voorlopig in Spaanse handen, doch ging in 1577 gedwee met haar moederstad naar de ander zijde over.

VERBETERDE WALLEN EN UTRECHTSE WATERLINIE (1577 – 1672)

Na de "Pacificatie van Utrecht" die de grondslag voor ons huidige Nederland legde, ontstond het idee van een nationale defensielinie waarin Muiden een belangrijke rol zou spelen. Nog in 1577 gaven de Staten van Holland opdracht om op hun kosten de verdedigingswerken te verbeteren en nieuwe fortificaties aan te leggen.

De stad zou voortaan slechts bereikbaar zijn via de door bomen afsluitbare Vecht en een 6 tal stenen poorten, waarvan twee werden voorzien van een houten valbrug. Bovendien zou rond het Muiderslot een vierkante schans worden aangebracht. Tevens zou voor het eerst gebruik worden gemaakt van een gestuurde inundatie, wat, door het inklinken van de bodems der omliggende polders mogelijk werd.

Het werk vorderde door veelvuldig geldgebrek van de Hollandse staten maar langzaam en pas in 1625 onder stadhouder Frederik Hendrik kwam er schot in. In Muiden werd toen waarschijnlijk ook een aantal verbeteringen aangebracht aan de Muider vestingwerken. Zij bestonden uit het aanleggen van nieuwe aarden wallen om de gehele stad, met als extra's een diepe gracht en een houten palissade. Kort daarop ging Muiden deel uitmaken van de "Utrechtse waterlinie ”, een stelsel van vestingen en inundaties, dat in 1672 de "Hollandse waterlinie werd. Maar dat is een volgend verhaal.

 

Muiden omstreeks 1632 ( Boxhorn)

"DE SLAG OM MUIDEN"  (1672-1673.)

Het jaar 1672 staat bekend als het Rampjaar. Een oorlog tussen aan de ene kant ons vaderland en aan de andere kant Frankrijk, Engeland, Munster en Keulen. Onze felste tegenstander, Lodewijk de XIV, de Franse "Zonnekoning", viel ons land binnen, bezette heel Zuid Nederland en rukte op tot aan de waterlinie. Hij veroverde onder meer Utrecht en Naarden en nam ook bijna Muiden in. Na de val van Naarden was een vijftal Franse huzaren gewoonweg Muiden binnen gereden waar nog geen Nederlandse bezetting lag en deed zich, ongestoord door de angstige burgerij, juist te goed aan spijs en een grote hoeveelheid drank, totdat vanuit Amsterdam gealarmeerde troepen verschenen die de paar Fransen hals over kop het stadje uit joegen. De toenmalige stadhouder, prins Willem III, die het belang van Muiden inzag, stuurde zijn beste veldheer, Joan Maurits van Nassau, bijgenaamd "de Braziliaan". Deze nam onmiddellijk uitgebreide maatregelen. Hij liet van alle kanten troepen aanrukken, o.a. het pas opgerichte regiment mariniers, versterkte de wallen, stelde zwaar geschut op en liet al het land in de omgeving onder water zetten door de dijk tussen Muiden en Muiderberg door te graven. De Fransen hadden ondertussen Muiderberg bezet en bij de huidige "Schelpenhoek" een batterij opgericht waarmee zij de Muider troepen beschoten. Tot voor kort werd de Schelpenhoek dan ook vaak "de Franse batterij" genoemd.

De Noordpolder, met uiterst rechts de Schelpenhoek of Franse Batterij.

 

Er hebben in die periode veel schermutselingen in de deels ondergelopen Noordpolder plaatsgevonden. O.a. zijn er op een afstand van een kleine 1000 meter van het Muiderslot diverse kanonskogels gevonden die waarschijnlijk van Nederlandse 12 ponders op de wallen afkomstig waren. Bij de verdwenen boerderij het "Hofland", die ter hoogte van het hedendaagse radiobaken van Schiphol lag, zijn musketkogels aangetroffen, wat op een infanteriegevecht wijst.

Muiden en omgeving onder water, in het Rampjaar 1672.

Door een gewaagde overval van Willem III, op de Franse aanvoerlijn uit Duitsland, werden de Fransen in 1673 gedwongen zich uit ons land terug te trekken en nam de belegering van Muiden een einde.

De inundatie bij Muiden besloeg een groot oppervlak, al het gebied van Amsterdam tot iets voorbij de Naarder vesting stond onder water, de breedte besloeg meer dan 15 km. Voor boer en burger was het een slechte zaak. De eerste zag zijn land en hoeve onderlopen en had jaren lang nog schade van het zoute water dat voor de inundatie gebruikt was. De tweede, afgezien van de overlast die de inkwartiering van de vele soldaten met zich meebracht, werd gedwongen kostenloos schans- en dijkwerk te verrichten om van vergoeding voor gebruikt materiaal helemaal maar niet te spreken.

De Hollandse Waterlinie

DE HOLLANDSE WATERLINIE (1672 – 1940)

De Hollandse Waterlinie is ontstaan toen in 1672 de Fransen onder Lodewijk de XIV ons land binnen vielen. Eerder al had men plannen opgevat om een verdedigingslinie aan te leggen rond Utrecht. In het Rampjaar werd voor het eerst de streek van Muiden tot aan Heusden onder water gezet, als verdediging tegen de vijandelijke legers. Met succes. De Fransen probeerden nog over het ijs de linie te doorbreken, maar toen het dooide moesten zij de aftocht blazen. Aangespoord door dit succes bouwden de Hollanders in de daaropvolgende eeuwen een groot aantal forten, sluizen en andere verdedigingswerken om een eventuele nieuwe vijand met behulp van de ondergelopen polders tegen te houden. De Pruisen lieten zich daardoor in 1787 niet hinderen en veroverden de hoofdstad, de Fransen trokken in 1794 over het ijs de Waterlinie in. Toch bleef men vasthouden aan het concept. Wel werd er na de Franse tijd (1816-1824) een nieuwe linie ten oosten van Utrecht gebouwd. Deze heette voortaan de Nieuwe Hollandse Waterlinie.

Men probeerde door steeds nauwkeuriger het waterpeil te beheersen de afweerkracht van de Waterlinie te verhogen. Ontwikkelingen in de kracht van het geschut gingen echter sneller. De getrokken loop zorgde voor een nieuwe strategie; aarden wallen om de forten en de kanonnen eruit op de schansen. De brisantgranaat maakte enige jaren later de meeste forten waardeloos, vanwege de grote explosieve kracht. Ons land probeerde de verdediging te moderniseren na de Frans-Duitse oorlog van 1870-1871, maar liep met de Stelling van Amsterdam in feite achter de ontwikkelingen aan, in plaats van er op vooruit te lopen. Ook na de Eerste Wereldoorlog volgden er aanpassingen en verbeteringen, maar de bunkers die men bouwde konden niet verhinderen dat Hitler op 10 mei 1940 met parachutisten en luchtaanvallen ons land op de knieën kreeg. De Waterlinie werd zowel in 1940 als in 1945 nog in werking gesteld, maar tevergeefs. Pas in de jaren vijftig kwam men tot de conclusie dat het systeem volledig achterhaald was. Na een periode van verwaarlozing en verval zorgde een hernieuwde interesse in de jaren tachtig en negentig er voor dat de forten werden opgeknapt en hergebruikt. Uiteindelijk volgde zelfs de opname op de lijst van Werelderfgoed van Unesco voor de Stelling van Amsterdam. In Panorama Krayenhoff werd de toekomstvisie gepresenteerd: De Waterlinie verdiende een nieuwe plaats in ons moderne, overvolle en verstedelijkte landschap, als een cultuur- en natuurhistorische gordel om de drukke Randstad. Water en steen houden West-Nederland op de been.

De Stelling van Amsterdam

DE STELLING VAN AMSTERDAM (1880 – 1920)

De ruggegraat van de Nederlandse verdediging werd in de 19e eeuw gevormd door de Hollandse Waterlinie. Mede door de dreiging die was ontstaan door de vorming van het Duitse Keizerrijk in de 70er jaren van die eeuw kwam er behoefte aan een redoute, een laatst verdedigingspunt waarop men zich kon terugtrekken tot hulp van buiten arriveerde. Hiertoe werd rondom Amsterdam, dat als laatste wijkpunt was aangewezen, een reeks van forten (waaronder het fort Pampus) en een drietal vestingen (Muiden, Weesp en Naarden) aangelegd of verbeterd. In Muiden omvatte dat onder meer de verbetering van de Westbatterij en het bouwen van het Muizenfort, de kazerne en andere onderkomens. Daar het bereik van de artillerie steeds toenam kwam men aan het begin der 20ste eeuw echter tot de conclusie dat Amsterdam, indien de vijand bij Muiden stond, onder vijandelijk vuur kon komen liggen, werd de hoofdverdediging verschoven naar een nieuwe te bouwen fort bij Muiderberg, het fort Coehoorn. Dit fort zou als eerste in Nederland geheel van gewapend beton worden gebouwd. Daar in de eerste wereldoorlog (1914-1918) echter bleek dat geen enkel fort bestand was tegen de Duitse "Dikke Bertha's", kanonnen van 32 cm die een granaat van meer dan 1000 kg konden afvuren, ging de bouw van dit fort niet door. Het enige wat nog restte was een gepantserde observatie koepel die in 1917 in Pilzen in Tsjechië is gegoten en na de Ie Wereldoorlog braaf aan Nederland werd afgeleverd. Hij staat thans boven op de P bunker op het glacis.

PAMPUS ; EEN EILAND ALS FORT

In 1887 werd met de bouw van Forteiland Pampus begonnen en pas in 1895 was het fort geheel klaar. Het fort ligt helemaal in het eiland verzonken, je ziet van de buitenkant niets. Het fort is gemaakt om de haven van Amsterdam te beschermen tegen de vijand. Met metersdikke muren, 80 verschillende ruimtes en vele gangen kon Pampus die taak prima aan, tot het vliegtuig werd uitgevonden. De functie van Pampus verviel. Het fort is eigenlijk alleen tijdens de Eerste Wereldoorlog bemand geweest. In 1933 verliet de laatste fortwachter het eiland. In de Tweede Wereldoorlog haalden de Duitse troepen de kanonnen weg en bliezen de koepels op. Omdat de mensen uit de omgeving in de hongerwinter allerlei materialen goed konden gebruiken, hebben zij wat er nog was aan hout en andere zaken van het eiland meegenomen.

Wijlen S. Luitse, huisarts te Muiden en de Amerikaanse piloot Claude Murray op Pampus, 1990.

DE VESTING HOLLAND (1920 – 1940)

Uit de evaluatie van het verloop van de Ie Wereldoorlog werd na afloop hiervan de conclusie getrokken dat niet alleen het fortensysteem verouderd was, maar dat de Stelling van Amsterdam te klein van omvang was om een terug getrokken leger plus een aanzienlijke bevolking te bevatten en van voedsel te voorzien. De stelling werd dan ook in 1922 opgeheven en vervangen door de Vesting Holland die een veel groter gebied had. De nieuwe waterlinie van Muiden tot Gorkum werd de Oostgrens van de stelling. De verdediging moest nu bestaan uit loopgraven die in de schansen of in met aarde bedekte zandhopen die in de polders waren aangebracht. Bij deze loopgraven werden betonnen schuilplaatsen z. g. P bunkers gebouwd. Deze zijn geschikt voor 12 man en waren, indien ze volledig zouden zijn ingericht, voorzien van telefoon, periscoop en luchtverversingsapparatuur. Door tijdgebrek is geen van deze bunkers ooit voltooid. Een van deze bunkers bevindt zich op het talud van het Muizenfort.

Tevens werd een beperkt aantal pantserkoepels voor zware machinegeweren de zgn. “ Bessemer peren” in de Muider verdedigingszone opgenomen. Het geheel diende door inundaties, tankgrachten en tankversperringen te worden beveiligd.

Ook de werken waren in Muiden bij lange na af, toen de hier gelegerde troepen in maart 1940 naar ’s Gravendeel in Zuid-Holland werden overgebracht en er slechts een klein bewakingsdetachement in ons stadje achterbleef. Het kwam net niet tot een veldslag op Muider grondgebied, doordat Nederland capituleerde op 15 mei 1940.

Doorsneden P-bunker

 

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...