E-mail: guus@ham-muiden.nl
Redactie en uitgave: Historisch Archief Muiden. Burg. de Raadtsingel 32, 1398 BG Muiden.Tel.nr. 029426-4922

Special

 

 

Special- Muiden 14 mei 1940

 

DE GESCHIEDENIS VAN HET MUIZENFORT EN DE VESTING MUIDEN OP 14 MEI 1940.

 

In deze Sluiz ter gelegenheid van de Fortenmaand september een speciale aflevering over het Muizenfort.

Het Muizenfort staat sinds kort volop in de belangstelling, omdat een groep inwoners van onze gemeente het initiatief heeft genomen om een museum in te richten in de centrale hal van het fort, onder de naam Stichting Muider Muizenfort Museum, kortweg MMM. Naast de binnenexpositie zullen er op het buitenterrein van het fort, aan de oostkant, loopgraven worden aangelegd die het bakstenen fortgebouw uit 1874 zullen verbinden met de betonnen groepsschuilplaats uit de mobilisatie van 1939-1940. De vervallen schuilplaats zelf wordt gedeeltelijk uitgegraven, schoongemaakt en ingericht met meubilair dat een indruk geeft van de toestand in 1939-1940. Men wil laten zien hoe een gevechtssituatie in de oorlogsjaren had kunnen zijn. Op 14 mei 1940 was de Vesting Muiden in alle haast ingericht om de Duitsers, die in de Grebbelinie doorbraken, op te vangen. Loopgraven waren aangelegd, machinegeweren waren opgesteld, prikkeldraad was gespannen en de polders waren onder water gezet. Honderden soldaten lagen overal in Muiden te wachten op de laatste grote slag. Door de capitulatie van Nederland, na het bombardement op Rotterdam, kwam het er gelukkig niet van. Muiden bleef gespaard voor de vernietiging. Een reconstructie.

Een betonnen groepsschuilplaats, type P, in aanbouw tijdens de mobilisatie in 1939-1940.

De 14 e mei 1940

In de vroege morgen van 14 mei 1940 gaf Adolf Hitler zijn “Instructie nr. 11“ uit. De operaties in België waren volgens plan verlopen, maar ten aanzien van het Nederlandse strijdtoneel merkte hij het volgende op:

 “Op de noordelijke vleugel is het weerstandsvermogen van het Nederlandse leger krachtiger gebleken dan werd verondersteld. Politieke, zowel als militaire redenen maken het nodig deze tegenstand spoedig te breken. Het is de taak van het Leger de Vesting Holland met voldoende strijdkrachten uit zuidelijke richting, gecombineerd met de aanval tegen het Oostfront, snel ten val te brengen. Bovendien moet de Luchtmacht, onder bewuste verzwakking van de steunende middelen bij het 6 e Leger, de snelle val van de Vesting Holland vergemakkelijken.”

Hitler had haast. In tegenstelling tot wat meestal beweerd wordt was de Duitse inval verre van soepel verlopen. Bij Scherpenzeel was de aanval mislukt, op de Grebbeberg had men niet het idee dat de strijd al gestreden was, op de Afsluitdijk was de Duitse aanval eveneens afgeslagen en de 22 e luchtlandingsdivisie, die de strijd binnen enkele uren had moeten beslissen door koningin en regering gevangen te nemen, was vernietigend verslagen. De Duitse luchtlandingsvloot was gedecimeerd en voorlopig uitgeschakeld. De verdedigers van Rotterdam hielden nog steeds stand. Bovendien waren de Duitsers bang voor de aanvoer van Franse of Engelse versterkingen. Men besloot tot drastische maatregelen: De tegenstand in Rotterdam moest met alle middelen gebroken worden. Zoals bekend resulteerde dit in het bombardement op de stad, op 14 mei om 13.30 uur, waarbij 814 inwoners werden gedood en de binnenstad volledig werd verwoest.

Het Nederlandse opperbevel accepteerde de overgave van Rotterdam, maar dat betekende niet automatisch de capitulatie van het gehele Nederlandse leger. Om Den Haag heen was een pantserafweerfront gebouwd waarin opnieuw tegenstand kon worden geboden. Men overwoog zelfs om het veldleger in de Waterlinie in de rug te beschermen door een verbinding te maken bij Gouda en zo het front te sluiten bij de Merwede en de Noord. Ondertussen echter was bij Utrecht een Duits ultimatum overhandigd via een parlementair.

 Duitse en Nederlandse militair na de capitulatie in mei 1940, bij een ‘Stekelvarken’kazemat.

Men dreigde dat Utrecht het lot van Rotterdam en Warschau zou delen. Ook werden er 4000 pamfletten uitgeworpen boven de stad met daarin dezelfde inhoud. Dat dreigement gaf de doorslag. De Nederlandse opperbevelhebber, generaal Winkelman, besloot de strijd te staken omdat hij niet in staat was de burgerbevolking afdoende te beschermen. Er waren in de afgelopen vijf dagen 2032 Nederlandse militairen gesneuveld, waarvan 380 op de Grebbeberg. In verhouding tot de Belgische en Franse legers leed het Nederlandse leger de grootste verliezen in de “Blitzkrieg”.

De Waterlinie (foto links: geïnundeerd gebied)

In diezelfde vroege morgen dat Hitler dus zijn generaals opdracht gaf om snel de val van de Vesting Holland te bewerkstelligen, trok het Nederlandse leger, onder dekking van mist en duisternis, zich heimelijk terug van de Grebbelinie naar de Hollandse Waterlinie. De druk van de Duitse aanvallen was te groot geworden. Kleine dekkingsdetachementen, versterkt met enkele batterijen artillerie moesten de Duitsers in de waan brengen dat de frontlijn nog steeds bij de Grebbeberg lag. De artillerie gaf een waar spervuur af, zodat men aan Duitse zijde zelfs dacht aan tegenaanvallen vanuit de Nederlandse linie. Pas om 8.50 uur in de ochtend bemerkten de Duitsers verbaasd dat de Grebbestelling geheel verlaten was. Het duurde echter tot laat in de middag voordat Duitse pioniers erin slaagden om over de Lunterse beek een noodbrug te slaan. Door mijnen die waren achtergelaten in de wegen trad nog extra vertraging op. Men kon dus niet onmiddellijk de achtervolging inzetten.

In 18 uur tijd was het Nederlandse veldleger van tien divisies (zo’n 100.000 man) met materieel en al, verplaatst van de Grebbelinie naar de Waterlinie. Een enorme prestatie. Er moesten tegelijkertijd ook duizenden burgers uit de bedreigde gebieden geëvacueerd worden. Boeren met hun vee, maar ook gewone burgers die aan de verkeerde kant van de nieuwe frontlijn woonden. In Muiden werden de polders ten oosten van de vesting; de Noordpolder, de Zuidpolder en de Keverdijksepolder, ontruimd en onder water gezet. Ook de Noorderrietpolder met daarin kruitfabriek De Krijgsman werd geïnundeerd. De bewoners van de Herengracht kregen een kaart met daarop gedrukt: “Afvoer burgerbevolking gemeente Muiden”.

           Evacuatiekaart voor de burgerbevolking van de gemeente Muiden, uitgereikt op 14 mei 1940.

Ondertussen moesten de soldaten in allerijl proberen de roemruchte Hollandse Waterlinie in staat van verdediging te brengen. Terwijl inmiddels bekend geworden was dat de koningin en de regering naar Engeland gevlucht waren, maakten de militairen zich op voor het laatste gevecht. Het 4 e Legerkorps bezette de linie van Muiden tot aan Utrecht en probeerde er het beste van te maken.

De regering had in de mobilisatietijd gekozen voor het versterken van de Grebbelinie en de eerder gestarte bouw van de Waterlinie stopgezet. Het was in hun ogen te duur om beide linies uit te bouwen tot moderne verdedigingslinies. Nu, onder de dreiging van een spoedige Duitse aanval, moest in korte tijd alsnog alles in orde gemaakt worden. Kazematten waren niet afgebouwd of ongecamoufleerd. Verbindingen waren niet of gebrekkig aanwezig. Onderwaterzettingen ontbraken op tal van plaatsen. In de middag van de 14 e mei echter kwam er langzaam verbetering in de situatie. De diverse legeronderdelen hadden hun plaatsen in de forten, kazematten en stellingen ingenomen en het water steeg gestaag.

         Uitzicht op de geïnundeerde Zuidpolder vanaf de wal achter de Kloosterstraat bij de P-schuilplaats.

In Muiden was het vee uit de geëvacueerde polders opgedreven naar enkele weilanden in de buurt van Duivendrecht. De bewoners van de oostzijde van de Vecht stonden met hun koffers klaar om met bussen naar Westfriesland te worden vervoerd. Personeel van Schouten werd ingeschakeld om op Pampus te helpen bij het instaleren van extra kanonnen. In de buitenhaven, even voorbij het begin van de pieren, werden dekschuiten met betonnen heipalen, die daar toevallig in Muiden lagen, tot zinken gebracht om Muiden vanuit het IJsselmeer onbereikbaar te maken voor Duitse landingsboten. Vanaf de Westbatterij werd een poging gedaan om dit te verijdelen. Een over zijn toeren geraakte luitenant vuurde enkele malen, zonder doel te raken, een licht kanon af. Door de slechte communicatie op het verkeerde been gezet, dacht hij waarschijnlijk aan sabotage. De situatie was verward. De Vechtbrug bij de Rijksweg werd niet opgeblazen, want er waren geen explosieven in de zogenaamde kruitkamers.

De loopgraven en overdekte mitrailleursopstellingen op de schansen aan de oostzijde van Muiden, op het Muizenfort, bij het Muiderslot en op de Westbatterij, die in de mobilisatie waren aangelegd, waren bezet met honderden soldaten. De nieuwe, piramidevormige betonnen groepsschuilplaatsen en de van een gietstalen koepel voorziene G-kazematten op het Muizenfort en achter de proefboerderij aan de Vecht werden in gebruik genomen. Voor de verdediging van de Sluisbrug waren in een van de loodsen van Schouten en aan de waterkant achter de Weesperstraat, houten met zand afgedekte mitrailleurposten gebouwd. De toenmalige kapperszaak van de familie Voorn op de hoek van de Amsterdamsestraat en de Hellingstraat, had een dakkapel gekregen, van waaruit de Sluisbrug bestreken kon worden. Op de wegen en dijken rond Muiden werden de tankversperringen gesloten. De kazematten, oa langs de Zuidpolderweg en bij het Naardermeer, maar ook in Muiderberg en langs de Vecht, achter de proefboerderij en ten zuiden van de toenmalige Rijksweg, werden klaargemaakt voor de komende veldslag. De waterinlaten van de Sluisbeer bij het Muiderslot en naast de peperbus bij Fort H stonden open en lieten het water instromen.

Ook de negentiende eeuwse vestingwerken van Muiden werden volop bezet. Gebouw A (afgebroken in 1954) bij de holle Sluisbeer, en Gebouw B (afgebroken in 1954), ten noordoosten van het Muiderslot, het Muizenfort (C), de Kazerne (D), het Magazijn (E), de Kanonremises (G en F), Gebouw H, dat evenals het Muizenfort toen nog een ravelijn, een forteiland, was en de Westbatterij (M) waren onderdeel van de verdedigingswerken. Op het ‘Stille Weggetje’ (nu de Kalkovens) waren prikkeldraadversperringen geplaatst. In het weiland ter hoogte van het kantoor van de Kruitfabriek was een batterij licht luchtdoelgeschut, evenals naast de Weesperweg, nabij de boerderij van de familie Van Wees.  

Intussen naderde de vijand de Waterlinie. Er waren enkele schermutselingen tussen Duitse troepen van de 207 e divisie en achterhoede-detachementen die bewust waren geposteerd om de wegen te blokkeren. Het fort “Werk aan de Groenenweg” werd vanaf het middaguur door artillerie bestookt. Nederlands geschut beantwoordde het Duitse vuur. Een bewapende Duitse motorboot op de Lek werd onschadelijk gemaakt. Een groepje van 7 Nederlandse soldaten met als oficier ene kapitein Luchsinger, dat op weg was om de spoorbrug bij Culemborg op te blazen, kwam in vuurgevecht met een colonne motorrijders van de SS. Zij kregen versterking van 2 luitenants met 20 infanteristen, waarmee zij de Duitsers aanzienlijke verliezen toebrachten. Het “Werk aan de Spoel” het meest oostelijke fort van de Waterlinie is van grote afstand nog beschoten door Duitse verkenningspatrouilles.

De Duitse 207 e divisie stond in de namiddag van de 14 e mei met het 322 e en 368 e regiment voor de Bilt en Utrecht. Zuidelijk daarvan lag het 374 e regiment, terwijl de SS Standarte zich voor de Nederlandse stellingen aan de Lek bevond. De versterkte 227 e divisie van generaal Zickwolff was door tijdrovende opruimingswerkzaamheden aan versperringen niet verder dan Amersfoort gekomen. Uit Duitse documenten is later gebleken dat de 207 e divisie opdracht had om in de morgen van de 15 e mei op Utrecht aan te vallen. Gelijktijdig zou een nevenstoot plaatsvinden tegen het Lekacces (een droge strook grond langs de Lek-GK). De 227 e divisie moest trachten de Waterlinie bij Weesp en Muiden te doorbreken, maar voor de 16 e mei zou dit niet mogelijk geweest zijn. Deze divisie bestond oa uit drie infanterieregimenten, (328, 366 en 412), SS Leibstandarte “Adolf Hitler”, artillerieregiment 227, de 4 e afdeling SS artillerieregiment Totenkopfdivision met 15 cm zware houwitsers, nog diverse andere afdelingen artillerieregimenten, een batterij Lichte Luchtafweer, de 1 e en 2 e compagnie Pioniersbattaljon 651 en bruggenbouwcompagnie 1/412, 1 overvalploeg van het “Bataillon zur besonderen Verwendung 800” en een Marinetroepen-detachement.

Volgens militaire experts had het moreel van de Nederlandse troepen door het gedwongen vertrek van de koningin en de regering naar Engeland een geduchte slag te incasseren gekregen. Als illustratie kan de volgende gebeurtenis worden vermeld: Op 14 mei vond een begrafenis plaats op de Algemene begraafplaats in het Muiderbos. In de buurt van het kerkhof ondervond de stoet veel hinder van soldaten die met behulp van boomstammen en graafwerkzaamheden verdedigingswerken aanlegden. Velen van hen waren na de dagenlange gevechten doodmoe en apatisch teruggetrokken van de Grebbelinie. Een van de rouwenden in de stoet hoorde een soldaat zeggen: “Ze maken er nogal een hoop werk van, van die begrafenis. Straks gaan ze er allemaal aan!” Of het Nederlandse leger langs stand gehouden zou hebben in de Waterlinie is de vraag. De mogelijkheid tot capitulatie kwam bij de meeste soldaten niet op. Men wilde vechten tot het bittere einde en dacht niet aan opgeven. De inundaties waren inmiddels vrijwel geheel voltooid. Dat zou de verdedigers in staat gesteld hebben om de naderende vijand op de smalle en versperde wegen onder vuur te nemen.

Hoe dan ook, de gevechten zouden de gehele Vechtstreek en Muiden in het bijzonder zware schade toegebracht hebben en men zou de Duitsers vermoedelijk niet lang tegen hebben kunnen houden. We mogen dan ook van geluk spreken en dankbaar zijn dat generaal Winkelman de moeilijke maar juiste beslissing heeft genomen om Nederland te laten capituleren. Daarmee is Muiden gespaard gebleven voor de grote verwoestingen zoals die bijvoorbeeld in Rhenen plaatsvonden. Wij kunnen nu terugkijken naar die periode in onze geschiedenis met een mengeling van verbazing en opluchting. Verbazing om wat er allemaal te gebeuren stond en opluchting om het feit dat Muiden de dans is ontsprongen.

Bij het betreden van het Muider Muizenfort Museum is het goed om te beseffen dat het ook heel anders had kunnen aflopen. Dan was de nu geprojecteerde fantasie werkelijkheid geworden en daarmee zou ook een groot deel van de (geromantiseerde) aantrekkingskracht van de verdedigingswerken een geheel andere betekenis hebben gekregen. Alleen daarom al is het belangrijk om de geschiedenis te blijven vertellen.

                                                                                              Guus Kroon.

 

Geraadpleegde bronnen:

  • Grebbelinie 1940 – E.H. Brongers, uitgeverij Hollandia, 1971.
  • De zaak van sergeant Meijer - J.F.A. Boer, N.V. Het Parool, Amsterdam, 1970.
  • Historische verdedigingswerken in Noord-Holland, 1915-1940 – Provinciaal bestuur N-H, 1990.
  • De bevrijding van de Muiers (en wat daaraan vooraf ging) – Tom de Jonge, HKSM, 1995.
  • Oorlogsomnibus van Muiden, 1939-1945 – Historisch Archief Muiden, 2005.

 

 

  Kaart van de Duitse troepenbewegingen naar de Hollandse Waterlinie toe, op 14 mei 1940.

 
Did you come to my page by SearchEngine? Click here to see my WebSite...